Handel in de in de vroege middeleeuwen
Toen de mensen meer gingen verbouwen en maken dan ze voor hun levensonderhoud nodig hadden, gingen ze handel drijven en goederen vervoeren. Omdat vervoer over water het meest voor de hand lag, ontstonden er handelsplaatsen aan de kust en op de rivieroevers.
Al in de Romeinse tijd was er op deze manier handel in de monding van de Oude Rijn ontstaan. Een belangrijke plaats in de Rijnmond was Lugdunum.
Na het vertrek van de Romeinen in de 4e en 5e eeuw ontstonden er nieuwe nederzettingen en bloeide de handel weer op.
Handelswaar
Er liepen veel goederenstromen door het handelsknooppunt in de Oude Rijnmond. Een belangrijk deel van de goederen was afkomstig uit het Frankische achterland.
Uit de tonnen, die als bouwmateriaal voor waterputten werden gebruikt, konden onderzoekers afleiden dat er handel in wijn plaatsvond. Het eikenhout dat voor de bouw van opslagplaatsen en havenwerken nodig was werd uit andere streken aangevoerd. Deze houtsoort kwam hier namelijk niet veel voor.
Dat laatste was ook het geval met metalen en natuursteen.
Een deel van deze grondstoffen werd doorgevoerd naar Engeland. Waarschijnlijk werden ook lakense stoffen, huiden, vis en misschien ook slaven uitgevoerd.
Handel in de nederzettingen
In de Merovingische tijd, in de 6e en 7e eeuw, was er waarschijnlijk sprake van vrije handel in de Oude Rijnmond. Verschillende nederzettingen, zoals Rudolfsheim (het tegenwoordige Rijnsburg) en de bewoners langs de Rijn bij Oegstgeest, Valkenburg en Katwijk, waren betrokken bij de handel.
Overal zijn resten van beschoeiingen (verstevigingen van hout) langs de rivieroevers aangetroffen.
De vondst van bijzondere voorwerpen, zoals een vergulde gesp in het grafveld van Rijnsburg en een zilveren schaal in Oegstgeest, laten zien dat rijke inwoners van de dorpen langs de Rijn hierbij een rol hebben gespeeld.
Dorestad
Tijdens de Karolingische tijd in de 8e en 9e eeuw werd Dorestad, dat aan de Rijn lag, een knooppunt in de handelsroutes. Handelsstromen uit het achterland en van overzee kwamen daar bij elkaar. Al in de vroege middeleeuwen was de Rijn namelijk een belangrijke verkeersader tussen de Noordzee en het binnenland geworden.
Handelroutes.
Door de handel met Engeland werd Rijnsburg een soort voorhaven van Dorestad.
Waarschijnlijk was ergens tussen Valkenburg en Katwijk de Rijnlandse tolplaats. Daar moest geld worden betaald om gebruik te mogen maken van de rivier. Er lagen namelijk belangrijke centra van het bestuur dicht in de buurt.
In Valkenburg,Valcanaburg, was dat het oude Romeinse fort, bij Katwijk een oud grafelijk hof en een regionale vergaderplaats, Luttige Geest.
De tolplaats heette de Grote Havikssteigers. Deze naam wordt in de 11e eeuw genoemd en is vermoedelijk de oude naam van Katwijk.
De Rijnsburg, Rothulfuasem, als handelscentrum
In de 10e en eerste helft van de 11e eeuw verschoof het centrum van de handel naar de burg die door de West-Friese graaf Gerulf gebouwd was, de Rijnsburg.
Deze ringwalburg moest de Oude Rijnmond beschermen tegen invallen van de Noormannen .
Dit handelscentrum was heel belangrijk.
In Rijnsburg werden zelfs met toestemming van Graaf Dirk IVgraaf Dirk IV (1039-1049) eigen munten geslagen. Tot in de Baltische staten aan de Oostzee zijn deze munten gevonden!
De haven lag waarschijnlijk aan de monding van de Rijnsburgse Vliet in de buurt
(zie ook het venster De strijd om de Rijnmond)