Na de Romeinse tijd raakte de Rijnmond ontvolkt. Grote overstromingen van de rivieren verjoegen de bevolking, die zich terugtrok op het hogere gebied van de oude duinen. Het zou tot ongeveer...
lezenNa de Romeinse tijd raakte de Rijnmond ontvolkt. Grote overstromingen van de rivieren verjoegen de bevolking, die zich terugtrok op het hogere gebied van de oude duinen. Het zou tot ongeveer 500 na Chr. duren voordat het oevergebied van de Rijn en de Vliet weer bewoond werd.
De Vliet, ontstaan als afvoerkreek voor het overtollige Rijnwater, was op sommige plaatsen ruim 40 meter breed. In de vroege middeleeuwen was haar loop anders dan nu. Vanaf het huidige Moleneind stroomde de rivier met een grote bocht tot aan het Katwijkereind, zuidelijk van de huidige Vliet. Omstreeks 500 à 600 na Chr. ontstond in het lage gebied langs de Rijn en de Vliet een kleine nederzetting waar zich Friezen en Saksen vestigden. Archeologische vondsten, o.a. een zwaardgordelgesp van Angel- Saksische oorsprong, wijzen erop dat er sprake was van een elitaire nederzetting met handels- en familie- betrekkingen over zee. Een kerkelijk afschrift uit 750 spreekt van Rudolfsheim. Weer later in de 10e eeuw wordt gesproken over Rinasburg, vernoemd naar de ringwalburg in het centrum van het dorp. Deze werd tussen 950 en 1050 gebouwd ter bescherming tegen invallende Vikingen. In 2014 werd een klein deel van de ringgracht opgegraven. Rondom de ringwalburg ontstond het dorp Rinasburg, het latere Rijnsburg. Het huidige stratenplan verwijst nog enigszins naar de vroegere nederzetting.
De Oude Rijn vormde in die tijd een belangrijke verkeersader tussen de Noordzee en het achterland.
Rinasburg was, als nederzetting aan de Oude Rijn, tot het einde van de 12e eeuw een klein handelscentrum.
Er werden zelfs onder grafelijke jurisdictie eigen munten geslagen. Deze munten zijn tot in de Baltische staten aan de Oostzee gevonden. In 1047 viel de Duitse keizer Hendrik III met een leger Rinasburg aan. De aanleiding hiervoor was vermoedelijk de eigenmachtige muntslag. Tijdens deze aanval werd de Rinasburg waarschijnlijk verwoest, wat leidde tot grote veranderingen. De muntslag werd naar Leiden verplaatst en de burggraven werden vazallen van het Hollandse gravenhuis.
Bij opgravingen in het vroeg middeleeuwse grafveld op de Horn, nu een rijksmonument, kwam een muntgewichtje tevoorschijn dat met roodkoper was geïncrusteerd. Het aangebrachte motief bestaat uit een Latijns kruis. Het grafveld leverde ook talrijke andere vondsten op, o.a. fibulae, kralen van barnsteen, import aardewerk en urnen met crematieresten. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden zijn de aardewerk potten opgesteld.
Volgens kroniekschrijvers uit latere eeuwen zou op 10 augustus 975 graaf Dirk II in Rinasburg een gevecht met de West Friezen hebben gewonnen.
Uit geschreven bronnen blijkt dat hij uit dankbaarheid een kapel stichtte, gewijd aan de heilige van die dag: Sint Laurentius. Graaf Dirk II was leenman van de Duitse keizer Otto III en een zoon van Floris I.
In de periode van 1050-1130 werd waarschijnlijk een nieuwe parochiekerk gebouwd in Rinasburg, gewijd aan Sint Laurentius. Dit is echter moeilijk na te gaan. Bouwsporen uit die tijd zijn verstoord door de later aangebrachte muurwerken van de abdij en de huidige hervormde begraafplaats. Wat nu nog rest van de Abdij van Rijnsburg is de zuidelijke toren, die van veraf als baken diende.
Als je het Katwijkse verpleeghuis de Wilbert binnenkomt, heet het beeld van Willibrord ( = Wilbert!) je van harte welkom. Het is een van de weinige herinneringen in Katwijk aan...
lezen