Als je het Katwijkse verpleeghuis de Wilbert binnenkomt, heet het beeld van Willibrord ( = Wilbert!) je van harte welkom. Het is een van de weinige herinneringen in Katwijk aan...
lezenAls je het Katwijkse verpleeghuis de Wilbert binnenkomt, heet het beeld van Willibrord ( = Wilbert!) je van harte welkom. Het is een van de weinige herinneringen in Katwijk aan de man die in onze regio het christendom bracht.
Willibrord werd geboren in 658 in het Engelse Northumbria en werd op jonge leeftijd al monnik. In de Ierse abdij van Rathmelsigi kwam hij in aanraking met het ideaal van de peregrinatio: een pelgrimschap in den vreemde. En zo zette Willibrord in 690 in de Rijnmond voet aan wal om in het land der Friezen het evangelie te verkondigen. Waar het precies was, is onbekend. Het kan in Katwijk aan den Rijn zijn geweest, dat vroeger vermoedelijk Grote Havikssteigers heette (zie: Grote Havikssteigers), of bij de onlangs opgegraven kademuur bij Nieuw Rhijngeest in Oegstgeest.
Het verblijf zal van heel korte duur zijn geweest, want Willibrord ging pas in westelijk Nederland aan het werk na de slag bij Dorestad in 718, toen de Friese vorsten verslagen werden en het gebied onder Frankische heerschappij kwam. Willibrord zocht nadrukkelijk de steun van de politieke heersers. Want als de plaatselijke machthebbers voor het christendom kozen, dan werden de onderdanen geacht dat ook te doen. Beloningen met grond en goederen moesten hierbij helpen. Een bezwaar was wel dat het christendom op deze manier verzet opriep, omdat het de godsdienst werd van de bezetter. Een oude legende vertelt dat de inwoners van Katwijk aanvankelijk de boodschap van Willibrord afwezen, waarop als straf tijdens een storm alle bomen langs de Rijn omwoeien en de Rijn verzandde. Erg diepgaand was het geloof in het begin nog niet. De overgang tot het christendom hield in dat men werd gedoopt en dat de oude goden moesten worden afgezworen. Vanuit enkele kerken in de regio werd vervolgens gewerkt aan verdere verspreiding en verdieping van het christelijk geloof. In veel gevallen steunde de plaatselijke elite dit werk door een kerk te bouwen en aan Willibrord te schenken.
De aanleg van een begraafplaats in Valkenburg is al rond 695 begonnen. Wellicht stond er toen ook al een houten kerkje aan de noordkant van de plaats waar later de stenen kerk stond. Dit kerkje werd tussen 714 en 719 door Radboud verwoest om kort daarna door Karel Martel in steen te worden herbouwd. In deze periode zou de kerk geschonken zijn aan de Utrechtse St. Maartenskerk. De kerk was waarschijnlijk gewijd aan Maria. Tot de parochie van Valkenburg behoorde aanvankelijk ook Katwijk. De functie van parochiekerk lag tussen 1388 en 1424 in Katwijk aan den Rijn. De regelmatig terugkerende mening dat Valkenburg aanvankelijk ressorteerde onder de parochie van Oegstgeest (Kerkwerve) is niet gebaseerd op een historische bron. Hierbij beschouwt men Kerkwerve als de oudste kerk van Holland, waar alle kerken onder ressorteerden. Dit beeld is achterhaald.
Rond 770 werd op de plaats van de latere abdij een kapel gesticht door de plaatselijk elite. Het bestaan van een kapel te Rijnsburg werd voor het eerst vermeld in de kerklijsten van Echternach uit de 11e eeuw. De kapel viel onder de moederkerk van Kerkwerve en werd waarschijnlijk in de 10e eeuw gewijd aan St. Laurentius. Op het grafveld De Horn, circa 550-700, zijn geen duidelijke aanwijzingen over de komst van het christendom te vinden. Misschien is een klein muntgewichtje, met een byzantijns kruis er op afgebeeld, ooit als amulet gebruikt, maar zeker is dat niet.
Over de kerstening van Katwijk is heel weinig bekend. Pas in de 15e eeuw is in het zeedorp een kerk gesticht. Maar dat dit nieuwe geloof al vroeg zijn intrede deed, is heel duidelijk te zien op de vroeg-middeleeuwse begraafplaats in Cleijn Duin. Dit grafveld is in gebruik geweest van circa 570 tot 750-800. De oudere graven hebben een heel diverse ligging, terwijl de jongste allemaal oost-west gericht waren. En dat was de specifieke christelijke ligging, met de blik richting Jeruzalem. De laatste bijzettingen zijn dus ongetwijfeld van christenen geweest. Enkele van die oost-west graven waren zelfs van personen met een hoge sociale status, gezien de zwaarden die mee begraven waren. Hebben zij misschien Willibrord nog gekend? Het zou zo maar kunnen!
We kunnen uit dit alles de conclusie trekken dat er maar heel weinig bekend is en nog minder vaststaat over Willibrord en de komst van het christelijk geloof in onze regio.
Hoewel er voor onze jaartelling al mensen op de gronden van Rijnsburg woonden, was er pas in de zesde eeuw sprake van een kleine nederzetting. Archeologische vondsten wijzen er op...
lezen