Klederdracht is het dragen van kleding die anders is dan de heersende internationale mode in een dorpsgemeenschap of streek. Toch is ook klederdracht onderhevig aan mode, in langzame tred volgt...
lezenKlederdracht is het dragen van kleding die anders is dan de heersende internationale mode in een dorpsgemeenschap of streek. Toch is ook klederdracht onderhevig aan mode, in langzame tred volgt men de eigentijdse mode en maakt gebruik van nieuwe materialen.
Katwijk aan Zee, Katwijk Binnen, Rijnsburg en Valkenburg zijn deel van Rijnland, de naam van één van de kerngebieden van het graafschap Holland. Het gebied wordt in het westen begrensd door de Noordzee en loopt van Wassenaar tot Hillegom en in het oosten tot Boskoop. Dit gebied komt in grote lijnen overeen met het afwateringsgebied Rijnland.
De klederdracht in de verschillende dorpen van het Rijnland kende kostuums en vooral hoofdtooien die aan elkaar verwant waren. De oorsprong van de klederdracht die het Rijnland en daarmee ook in de dorpen Katwijk, Katwijk Binnen, Valkenburg en Rijnsburg te vinden is gaat terug tot de periode rond 1700.
Een belangrijk en in het oog springend onderdeel van klederdracht is een speciale bedekking van het hoofd, voor vrouwen vaak met een oorijzer en een muts.
De overeenkomsten tussen de verschillende drachten zijn de oorijzers en de kanten mutsen. De ijzers en de bijbehorende sieraden werden gekocht in Leiden waar een aantal juweliers deze sieraden maakten en verkochten. De kanten voor de mutsen kwamen uit Vlaanderen en werd via Zwolle naar het Rijnland verkocht.
In alle dorpen van het Rijnland werd een muts van het type hul gedragen: een geborduurde bol met een kanten voorstrook. Variaties hierop waren mutsen van tule, batist en dichtgeweven katoen. De meer welgestelden droegen op zon- en hoogtijdagen een lange muts, van het type keuvel.
In de Rijnlandse klederdracht voor mannen is meer variatie te vinden, dat komt in de eerste plaats door de verschillende beroepen. Voor vissers is vanaf midden 19e eeuw het hemdrok met Kesjak, een in het oog springend kledingstuk. Voor boeren zijn naast hemdrokken ook linnen kielen gedragen, broeken met knopen en klompen zijn veel voorkomende kledingstukken. Aan de voeten klompen, voor vissers wit gekalkt, pantoffelschoenen, laarzen en schoenen.
Rond 1850 verandert de vrouwendracht naar het bekende jak en rok, ook deze vorm kwam in het hele Rijnland in verschillende variaties voor.
Na WOI gaan de veranderingen snel, het streekgebonden jak en rok wordt losgelaten en vervangen door een modejapon. Vanaf dit moment verlaten steeds meer vrouwen de dracht, zij dragen dan nog het oorijzer bij een jurk maar het is een aflopende zaak, in Rijnsburg en Valkenburg is de dracht al voor WOII verdwenen.
Katwijk houdt het nog het langste vol, de modejapon is hier weer klederdracht geworden. De vrouwen dragen tot in de jaren ’60 van de 20e eeuw de zogenaamde ‘ijzerjurk’. Een zwart japon met een opstaand boordje van kant, in vele variaties en tegelijkertijd zeer herkenbaar.
In Katwijk aan de Rijn bestaat van oudsher een rooms-katholieke bevolkingsgroep. Sommigen verklaren dit uit het gegeven dat dit dorpsdeel een heel eigen, agrarisch karakter heeft, in tegenstelling tot het...
lezen