TOLERANTIE
Socioloog Kees Schuyt gebruikt een treffende omschrijving van het begrip verdraagzaamheid: “het onderdrukken van de neiging om te onderdrukken”. In een artikel in De Groene Amsterdammer (17 september 2014) zegt Schuyt over democratie en vrijheid dat hij zich zorgen maakt om de morele kwaliteit van de samenleving en over een groeiende polarisatie. Hij pleit voor redelijkheid en tolerantie: “ In een moderne samenleving is het van belang dat verlerlei godsdienstige opvattingen, morele stelsels en verschillende levensvisies het met elkaar moeten zien te rooien.”
Tolerantie of verdraagzaamheid is een abstract begrip. Het betreft een houding van verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden op gebied van godsdienst, levensovertuiging of politieke gezindheid. Er is dus sprake van tolerantie (tolerant gedrag) als een heersende opvatting over bv. religie, levensovertuiging of politieke gezindheid ook andere opvattingen verdraagt, ook al zijn deze fundamenteel verschillend.
Het is geen absoluut en onveranderlijk begrip. Als de samenleving verandert, verandert ook het begrip verdraagzaamheid en dikwijls wordt verdraagzaamheid belangijk als er dicriminerend gedrag ontstaat van een meerderheid tegenover een minderheid.
Verdraagzaamheid en vrijheid van meningsuiting zijn geen doel op zich maar staan ten dienste van een “hoger goed” nl. de organisatie van de samenleving. Tolerantie heeft ook grenzen. Als je alles maar goed vindt kan er onverschilligheid ontstaan t.a.v. maatschappelijke waarden en dat kan een samenleving ontwrichten. Ook kan tolerantie leiden tot een superieure houding in de zin dat men afwijkend gedrag tolereert, maar tegelijkertijd vindt dat dat gedrag eigenlijk niet hoort.
Tolerantie m.b.t. dissident gedrag of een afwijkende overtuiging betekent in de praktijk het opgeven van het idee van een ideale of homogene samenleving. Het is de erkenning van diversiteit en verschil van mening op gebied van godsdienst, politiek en levensovertuiging.
Hoe belangrijk deze opvattingen zijn, komt tot uiting in artikel 1 van onze grondwet. Het verbiedt discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook.
Het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie zijn de meest fundamentele beginselen van onze rechtsorde.
Tot zover de theorie en de wet, maar wat betekent tolerantie in de praktijk?
In Nederland heerste lang een gedoogculruur op allerlei gebied. Toch ontstond na 2000 een roep om waarden en normen als reactie op de voorgaande jaren van verdraagzaamheid jegens alles en iedereen.
Vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid zijn belangrijke waarden. Toch blijkt uit een onderzoek uit 2006 dat 53% van de bevolking zich schaamt over ons gebrek aan tolerantie en 25 % trots is op de Nederlandse situatie.
In ons land leven we nu op godsdienstig gebied nagenoeg vreedzaam naast/met elkaar. Het heeft lang geduurd voordat de diverse christelijke denominaties elkaar verdroegen.
Toen echter een grote groep immigranten naar Nederland kwam uit landen met een islamitische godsdienst en een andere cultuur (1950 – 2000) ontstond er een nieuw probleem rond godsdienstige verdraagzaamheid.