6f Van Wurf tot badplaats

Terug naar venster

Recreatie en Toerisme in Katwijk
Wie op een mooie zomerse dag over de Boulevard van Katwijk loopt en ziet hoe de mensen genieten van zon, strand en zee kan zich niet voorstellen hoe Katwijk er 170 jaar geleden uitzag. Alleen het strand en de zee zijn nog hetzelfde. In het begin van de 19e eeuw kwamen de gasten vooral om gezondheidsredenen naar Katwijk. Deze badgasten waren over het algemeen rijk. Maar geleidelijk kwam er een ontwikkeling op gang naar vakantie en recreatie voor grotere groepen uit de bevolking. Katwijk werd een echte familiebadplaats.

Zeebadinrichting
De ontwikkeling van Katwijk tot badplaats begon op 1 mei 1846 met de opening van het Logement en Zeebad-inrichting genaamd het Badhuis. Het was gebouwd in ‘Griekse stijl’  en voorzien van acht logeerkamers, vier badkamers met verwarmd zeewater en een recreatiezaal. Het stond ongeveer op de plek waar nu de Wilhelminastraat op de Boulevard uitkomt.
(In het schilderij, het witte gebouw op het duin)
De badgasten van het eerste uur waren vooral Duitsers en Oostenrijkers uit adellijke kringen.  Voor het baden stapte men aangekleed in een badkoets, die een stuk de zee werd in gereden. Het baden gebeurde vanwege de gezondheid naakt
(zie ook het venster: Zee, zon en frisse lucht).

De gemeenteraad reageerde op deze wereldse ontwikkeling met een Verordening op het baden en zwemmen langs het strand en in publieke wateren.

Thuisleggers
Rond 1870 kwam het badleven in Katwijk steeds verder op gang en gingen inwoners van Katwijk bezoekers onderdak bieden. Op zijn Katwijks: ‘thuisleggers’ houden.
De eerste die gemeubileerde kamers verhuurde was metselaar Cornelis Leendertzoon (Cees) Kruyt. Zijn nakomelingen lieten later het huidige Hotel Noordzee aan de Boulevard bouwen. Door de toename van logiesmogelijkheden kwamen er steeds meer gasten naar Katwijk.

Kunstenaarskolonie
Ook kunstenaars kregen interesse voor Katwijk om er in de open lucht het leven op het strand en in het vissersdorp te schilderen. Zij verbleven vaak gedurende lange tijd in Katwijk. Daardoor ontstond rond 1900 een kunstenaarskolonie, waarvan bekende schilders als Willy Sluiter en Bernard Blommers deel uitmaakten
(zie ook het venster: Schilderen van Licht).

Uitbreiding
De komst van de stoomtram Leiden – Katwijk in 1881 leidde tot de komst van nog meer gasten. Door de groei van het aantal badgasten kwam er behoefte aan meer hotels en pensions. Ook was er behoefte aan woonhuizen aan zee voor de kunstenaars.
Het Badhotel werd uitgebreid tot Groot Badhotel. In 1882 kocht de gemeente grond aan tussen het Groot Badhotel en de Uitwatering, waarna in dit gebied de Boulevard verder kon worden uitgebreid.
Eerder werd deze strook grond, het noordelijke deel van de Wurf, gebruikt door vissers en boeren.

De Wurf
De Wurf bestond uit de zeereep met het strand, gelegen voor de huizen van het vissersdorp.
Dit was het gebied waar de bomschuiten aan land kwamen. Voor de zomergasten was de aankomst van de bomschuiten op het strand met hun aanvoer van vis steeds een leuke gebeurtenis.
De badkoetsen van de verschillende verhuurders stonden aan de noordkant van de bomschuiten en mochten niet op dit deel van de Wurf komen. Maar de gemeente paste in 1895 de verordening uit 1852 aan. De rollen werden omgedraaid: voortaan was de Wurf gedurende de zomer voor het badleven.

Toerisme
In diezelfde tijd werd de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer, het VVV,  opgericht. Die organiseerde jaarlijks strandfeesten met activiteiten als hindernislopen, zaklopen, zandfiguren maken en forten bouwen. Na afloop trok de stoet van deelnemers, met muziek voorop, door de straten van Katwijk.
Ook werd er in het zomerseizoen iedere week een evangelisatiebijeenkomst gehouden op het strand bij de Oude Kerk.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag het toerisme vrijwel stil. Wel werden in enkele hotels vluchtelingen ondergebracht. Na de oorlog kwam het toerisme weer op gang en nam het steeds verder toe. Wat opviel was dat er steeds meer dagjesmensen, die dus niet bleven logeren, naar het Katwijkse strand kwamen.
In de loop van de jaren kwamen er  nieuwe voorzieningen bij, zoals de Katwijkse Reddingsbrigade, tennisbanen en een kampeerterrein in de Zuidduinen. Maar ook consumptietenten, ezeldrijvers en ijscoventers.

1940 – heden
De Tweede Wereldoorlog maakte voorlopig een einde aan de groei van het toerisme.
De eerste jaren van de Duitse bezetting liep het nog redelijk, maar in april 1942 werden strand en Boulevard door de bezetter tot verboden gebied verklaard (Sperrgebiet).
Voor de aanleg van de Atlantikwall werden vanaf 1943 veel huizen, pensions en hotels langs de Boulevard gesloopt
(zie ook venster De Atlantikwall).

Na de oorlog bouwde de gemeente volgens een wederopbouwplan de Boulevard en de straten er achter weer op. Het straatbeeld leek in niets meer op hoe het voor de oorlog was.
Zakelijkheid en moderne architectuur stonden nu voorop.
Het toerisme kwam door de jaren heen weer tot bloei, met de jaren ’70 van de vorige eeuw als hoogtepunt. Na de jaren ’80 nam het verblijfstoerisme sterk af.  Particulieren stopten met het verhuren van kamers, pensions en hotels konden niet meer aan de vraag beantwoorden.
Ook trokken veel vakantiegangers naar andere toeristische oorden, zoals Spanje en Turkije. Maar vanaf de jaren ’90 tot nu zijn er nieuwe wegen ingeslagen, die er toe hebben geleid dat Katwijk nog steeds een familiebadplaats is met een eigen karakter.