OPSTAND
Af en toe kwamen groepjes mensen naar het landgoed van Huize Toornvliet. De jonkvrouwe had dan een prediker gevraagd om een hagepreek te houden.
Sinds 1546 volgde zij namelijk de zogenaamde “Nije Leer”. Deze godsdienstige leer had kritiek op bepaalde praktijken en opvattingen van de katholieke kerk.
Veel mensen uit Valkenburg en omgeving kwamen op zo’n hagepreek af om de nieuwe boodschap te horen.
De pastoor in het dorp was niet van deze hagepreken gediend. Daarom werden die in het geheim ergens in de open lucht gehouden. De Reformatie kreeg in Valkenburg geleidelijk meer aanhangers, en in 1585 ging het katholieke kerkgebouw in protestantse handen over.
In de 16e eeuw vonden in West-Europa grote veranderingen plaats.
Er kwam een beweging op gang die zich verzette tegen de rooms-katholieke kerk. Dit wordt de Reformatie genoemd.
In de Nederlanden, die deel uitmaakten van het Habsburgse rijk, ontstond het verlangen om zich los te maken van het Spaanse gezag.
In 1568 barstte de strijd los.
De Reformatie
De Reformatie begon toen Maarten Luther een document met 95 standpunten ophing aan een kerkdeur in Wittenberg. Daarna ging een steeds groter aantal mensen zich verzetten tegen praktijken van de rooms-katholieke kerk. Door de leer die deze protestanten aanhingen ging de kerk zich steeds meer tegen de nieuwe ontwikkelingen verzetten.
Dat uitte zich soms in vervolging van de aanhangers van de Reformatie.
Verzet tegen de Spaanse overheersing
De veranderingen in de kerk waren niet de enige ontwikkeling in West-Europa. Er was ook sprake van grote staatkundige veranderingen
De Nederlanden maakten in die tijd deel uit van het Habsburgse Rijk. Koning Philips II heerste vanuit Spanje over deze gewesten. Philips was een vrome katholiek en hij beschouwde de Reformatie als een bedreiging van zijn gezag. Hij was ook een hardvochtige tiran, waardoor hij in botsing kwam met de Nederlandse adel.
De edelen gingen zich steeds zelfstandiger opstellen ten opzichte van de Spaanse koning. Tenslotte kwamen de Nederlandse gewesten in opstand. Dit had tot gevolg dat de handel en bedrijvigheid zich vanuit de zuidelijke naar de noordelijke Nederlanden verplaatsten.
Na een strijd die soms bloedig was en vooral in de noordelijke gewesten plaatsvond, kwam in 1581 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot stand met het Plakkaat van Verlatinghe.
De Nederlanden maakten zich hiermee los van het Habsburgse Rijk en de overheersing door de koning van Spanje.
Oorlog in de regio
De opstand had grote gevolgen voor onze regio: in 1574 raakte dit gebied in vuur en vlam. De stad Leiden werd door de Spanjaarden volledig afgesloten met een ring van verdedigingswerken (schansen). Stropende Spaanse soldaten, afkomstig van de schans bij Valkenburg, zorgden voor veel overlast en vernielingen.
In Valkenburg werden de kerk en landhuizen als Torenvliet en Sonnevelt zwaar beschadigd door het oorlogsgeweld.
Ook de Oude Kerk van Katwijk en de Abdij Van Rijnsburg ontkwamen niet aan dit lot.
De kerk van Katwijk aan zee
Restanten van de Abdij van Rijnsburg
Op 3 oktober 1574 keerde het tij. Het door de Spanjaarden belegerde en uitgehongerde Leiden werd door de Watergeuzen bevrijd.
Om zijn blijdschap over het Ontzet van Leiden te uiten gaf de slotvoogd van Torenvliet opdracht tot het luiden van de “luidklok”. Dat beviel de Spaansgezinde ambachtsheer natuurlijk helemaal niet. Het gebeier moet in de hele regio te horen zijn geweest, want de klok was zo groot dat een man er rechtop onder kon staan. Minstens twee personen waren nodig om de klok te luiden.
Voor Valkenburg waren de problemen echter nog niet voorbij. Er werd zelfs besloten om de paardenmarkt in 1575 binnen de stad Leiden te houden.
Tussen 1579 en 1581 werden de bezittingen en goederen van de Spaansgezinde en katholieke ambachtsheer van Valkenburg, Philips de Linge, verbeurd verklaard (hem afgenomen). Toen ook bleek dat hij betrokken was geweest bij een aanslag op Willem van Oranje, moest hij de vlucht nemen naar het toen nog “Spaanse” België. Prins Maurits nam zijn rol als Heer van Valkenburg over.
In 1608 verzochten de kerkmeesters van Valkenburg aan de stad Leiden om een gebrandschilderd glazen raam aan hun kerk te schenken. Met deze schenking, ter waarde van 180 guldens, bedankte Leiden voor de hulp van de Valkenburgers tijdens het beleg van Leiden.
Het ‘glas’ stelt Koning Saul voor die van zijn paard valt.