De afwatering van Rijnland
Vanaf de veertiende eeuw kreeg het Rijnland steeds meer wateroverlast. Het Hoogheemraadschap Rijnland besloot daarom de afwatering te verbeteren door bij Katwijk een afwateringskanaal aan te leggen.
Een Hoogheemraadschap beheert het water voor een groot gebied.
Voorgeschiedenis
Aan deze gebeurtenis ging heel wat vooraf. Nog lang na de Romeinse tijd stroomde de Rijn bij Katwijk in zee, ook al ging een deel van het Rijnwater via de Waal naar de monding van de Maas. In de loop van de jaren werd de Lek vanaf Wijk bij Duurstede steeds breder, waardoor er minder water naar de Rijnmond stroomde. Tegelijkertijd spoelden langs de Hollandse kust grote hoeveelheden zand aan die over de oude lage duintjes stoven. Daardoor ontstonden hoge duinen, die soms tientallen meters hoog zijn. De monding van de Rijn dreigde daardoor te verzanden.
Toen de Utrechters in 1122 bij Wijk bij Duurstede een dam in de Oude Rijn legden kon deze rivier alleen nog het regenwater van Rijnland afvoeren. Dit was te weinig was om de verzanding van de Rijnmond tegen te houden.
Op een oude kaart van Rijnsoever laten de sloten de laatste loop zien van de Oude Rijn: van Katwijk aan den Rijn met een brede bocht over het Heen en dan via Rijnsoever naar zee.
Wateroverlast
Met een afgesloten Rijn kon het regenwater van Rijnland niet meer weg en liepen de landerijen onder water. Een oplossing was om het water af te voeren naar het Haarlemmermeer. Dat stond namelijk via de Zuiderzee (het huidige IJsselmeer) in verbinding met de zee. Daarom sloot Katwijk zich aan bij een groep dorpen langs de Rijn, om samen met Woerden een aantal kanalen te graven en sluizen te bouwen.
Deze samenwerking zou in 1226 uitgroeien tot het tegenwoordige Hoogheemraadschap Rijnland. De kanalen (de Zijl, de Does, de Heymanswetering en de Oude Wetering) zijn nog steeds brede en belangrijke vaarwegen.
Het uitwateringskanaal
Katwijk kon nu wel afwateren naar het noorden, maar bij een sterke wind uit noordelijke richtingen stuwde de Zuiderzee het water in het Rijnland op. Dan moesten de sluizen dicht om te voorkomen dat het zeewater het Rijnland instroomde en de velden onder water kwamen te staan.
Het Hoogheemraadschap besloot daarom om in Katwijk een afwateringskanaal aan te leggen, zodat overtollig water in zee zou kunnen stromen (spuien).
Het plan werd goedgekeurd door het Hof van Holland, hoewel enkele bezwaarmakers het doorgraven van de duinen te kostbaar en te gevaarlijk vonden.
Houten duikers
In 1571 begon de aanleg van het kanaal en op 4 april 1572 werd het feestelijk geopend. Het loosde het water ter hoogte van de Voorstraat in Katwijk door ondergrondse waterdoorgangen in zee. Deze waterdoorgangen worden duikers genoemd, en waren in die tijd van hout.
1572, links het Brittenburg en rechts het nieuw gegraven kanaal ( het latere Mallegat)
Na de oorlog met de Spanjaarden bleek dat de uitwatering dicht was gestoven. Door politieke tegenwerking werd het kanaal niet hersteld.
Omdat het nieuwe kanaal nu nutteloos was, kreeg het de naam Het Mallegat. Tegenwoordig is daarvan nog een klein stukje over bij het clubgebouw van Scouting in de Schutterswei, tot aan de Noordwijkerweg.
1805, eerste steen legging
Pas in1805 werd het tegenwoordige uitwateringskanaal met sluizen aangelegd. In de jaren daarna werd de capaciteit daarvan steeds verder vergroot en verbeterd.
Tip:
De Koning Willem Alexandergemaal aan de sluisweg in Katwijk aan zee, geopend in 1954 en verbouwd in 2011. Het gemaal vervangt de oude sluis met aansluitend boezemgemaal uit 1806.