Vissen op motorkracht
De bomschuit voldoet niet meer
In 1866 bracht een Scheveningse reder, dat is een eigenaar is van een of meer schepen, de eerste logger in de vaart.
Dit snelle schip bleek voor de haringvisserij beter te voldoen dan de logge bomschuit met een platte bodem. De logger had wel als nadeel dat het een schip met een kiel was en dus niet op het strand kon landen.
Aangemoedigd door het succes van de haringlogger in andere vissersplaatsen bracht reder Meerburg uit Katwijk in 1890 een logger in de vaart. Hiermee begon de overschakeling van de bomschuit op de logger.
Voor het einde van de 19e eeuw voeren al 15 zeilloggers onder Katwijkse vlag en in 1915 waren de Katwijkse rederijen vrijwel helemaal van de bomschuit op de zeillogger overgestapt.
In twintig jaar tijd was de bomschuit als scheepstype vervangen door de logger.
Groei van de visserij
In de periode 1930-1975 zou Katwijk uitgroeien tot een van de belangrijkste Nederlandse vissersplaatsen.
Het bijzondere hierbij was dat het vissersdorp geen eigen haven had. (foto: Kanaal-zwaaikom)
De thuishaven van het grootste deel van de Katwijkse vloot was IJmuiden.
In de jaren 60 was in de landen rond de Noordzee de vangst van plat- en rondvis (zoals haring) zo sterk toegenomen, dat er in Europees verband werd afgesproken om de vangst te beperken.
Het werd de doodsteek voor de Katwijkse visserij. De haring die tegenwoordig in Katwijk wordt verwerkt komt uit Noorwegen.
Inperking van de visvangst
Ook aan de visserij met het trawlnet (treknet) op rondvis en aan de boomkorvisserij op schol en tong ging de ontwikkeling in de jaren ‘60 en ’70 niet voorbij.
Bij boomkorvisserij trekt een viskotter twee sleepnetten over de zeebodem. De vangst bestaat vooral uit platvis.
Langere schepen en een groter motorvermogen van de kotters betekende grotere netten, grotere vangsten en overbevissing van vissoorten.
De overheid beperkte ook voor deze vissoorten de visvangst en gaf subsidies voor het verkleinen van de vloot. Van deze regeling werd in Katwijk volop gebruik gemaakt, ook omdat de onkosten steeds hoger werden en de opbrengsten steeds kleiner.
Maar het vissen gaat door….
Dit alles had tot gevolg dat op dit moment nog maar één Katwijkse rederij actief is op de wereldzeeëen.
Dat gebeurt met grote fabrieksschepen, die zowel onder Katwijkse als onder buitenlandse vlag varen. De kottervloot bestaat nog uit 10 schepen, die zich richten op de vangst van rond- en platvis op de Noordzee.
Van de vroeger zo grote Katwijkse vissersvloot is weinig overgebleven. Er zijn nu nog maar een klein aantal arbeidsplaatsen in de visserij en de visverwerking in Katwijk.
Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan: ook nu nog vinden Katwijkers werk in de visserij. Dat is dan wel vooral op vissersschepen met een niet-Katwijks registratienummer.
Tip: Het Katwijks Museum , Voorstraat 46 te Katwijk aan Zee toont de geschiedenis van de visserij van 1600 tot 1950.
Rederijschuur Parlevliet aan de Prins Hendrikkade.
Voor de Oude Kerk staat de ” vissersweduwe met zoon”. Het is neergezet in 1930 ter “nagedachtenis aan de vissers die gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 zijn omgekomen” . Hwet granieten beeld van Willem van Noordaa is een geschenk van prinses Juliana.