Afwijkende meningen in het tolerante Rijnsburg.
Bijzondere, eigenzinnige of kleurrijke mensen worden wel eens “paradijsvogels” genoemd.
In Rijnsburg heeft in de zeventiende eeuw een aantal van zulke mensen gewoond.
Artikel 13 van de Unie van Utrecht van 1579 luidde dat niemand vanwege zijn persoonlijke opvattingen of religie mocht worden vervolgd.
Dat beginsel geldt tot op vandaag, al werd dit in de tijd van de Republiek niet altijd even gemakkelijk gevonden.
Rijnsburg was een plaats waar men betrekkelijk ruimdenkend was: Rijnsburg was tolerant (verdraagzaam).
Die houding kwam voor een deel voort uit de ruimdenkende opvattingen van de abdij van Rijnsburg
(zie venster Adellijke Dames in het Klooster).
Zo mochten de novices die van adel waren hun rijpaard houden, was de burgerbevolking welkom in de kloosterkerk en werden in slechte tijden brood, kleding, schoeisel en brandstof uitgedeeld.
Dat had invloed op de Rijnsburgers, die met dat voorbeeld als vanzelfsprekend tot een tolerante levenshouding kwamen.
Rijnsburgse paradijsvogels in de 17e eeuw.
De Collegianten
Na de Dordtse Synode (een kerkelijke vergadering) in 1619 vielen de protestanten in verschillende groepen uit elkaar.
De Remonstranten werden gedwongen de protestantse kerk te verlaten.
In Rijnsburg richtte Gijsbert van der Kodde een eigen geloofsgemeenschap op: de Collegianten.
Deze gemeenschap onderscheidde zich van de gangbare kerken: volwassenen werden in de Vliet gedoopt, in de diensten mocht iedereen spreken en preken, er waren geen belijdenisgeschriften.
De diensten werden gehouden in een groot huis aan het Moleneind.
Aan het einde van de 18e eeuw hield de gemeenschap van de Collegianten op te bestaan.
Spinoza
Een tweede paradijsvogel in Rijnsburg was de beroemde filosoof Baruch Spinoza.
Vanwege zijn opvattingen werd hij verbannen uit de Joodse Gemeente in Amsterdam.
In 1661 trok hij in bij de arts Herman Hooman in Rijnsburg en werkte als lenzenslijper.
Spinoza wordt gezien als de grondlegger van ideeën over verdraagzaamheid, vrije meningsuiting en democratie.
Hoewel hij zelf helemaal niet verdraagzaam werd behandeld door zowel de joodse als de christelijke gemeenschap, heeft hij in zijn boeken gesproken over vrijheid van meningsuiting.
In Rijnsburg schreef hij in het “Theologisch-politiek traktaat”:
….” men moet noodzakelijkerwijze de vrijheid om te oordelen toestaan en de mensen zo regeren dat, hoe verschillende en tegengestelde meningen zij ook openlijk koesteren, zij toch eendrachtig samenleven. En wij kunnen niet betwijfelen dat deze wijze van regeren – de democratie – de beste is.”
Men dacht dat Spinoza een atheïst was.
Een atheïst is iemand die niet in een goddelijk wezen gelooft.
Daarom verwenste Collegiant Joachim Oudaen Spinoza naar “het eeuwig vak der duisternisse” als hij niet van zijn dwalingen terugkwam. Desondanks legde niemand in Rijnsburg Spinoza een strobreed in de weg.
Hij legde er de basis voor zijn belangrijkste werk: “De Ethica”.
Het Spinozahuis in Rijnsburg.
Pierre Poiret
Pierre Poiret had weer andere opvattingen.
Hij werd in het Franse Metz geboren en woonde van 1688 tot 1719 in Rijnsburg.
De theoloog Poiret was een vurig aanhanger van Antoinette Bourignon. Deze vrouw was eerst katholiek, maar was later bij geen enkele kerk meer aangesloten.
Bourignon voorzag dat de wereld spoedig zou vergaan en beschouwde zich als door God uitverkoren.
Poiret trok een paar jaar met haar op en sloot zich na haar dood aan bij de Collegianten.
Hij had een mystieke levensbeschouwing, die inhield dat een mens zichzelf moet verliezen en zich geheel op God richten.
Poiret wilde vrij zijn van iedere binding aan een kerk of geloof.
Tip: Het Spinozahuis in Rijnsburg kun je nog steeds bezichtigen.
Het staat aan de Spinozalaan, nr. 29. Informatie over bezoektijden is te vinden op www.spinozahuis.nl
Beeld van Spinoza aan het Rapenburg-Vliet in Rijnsburg.
In 1993 gemaakt door Gerard Brouwer.