De abdij van Rijnsburg
Hoewel er voor onze jaartelling al mensen in het gebied van Rijnsburg woonden, was er pas in de 6e eeuw sprake van een kleine nederzetting. Het was wel een belangrijke nederzetting, met handels- en familiebetrekkingen over zee.
Christelijke cultuur
In een grafveld, dat bij de nederzetting lag, werd bij archeologisch onderzoek een muntgewichtje gevonden met daarop een Latijns kruis. Dit wijst er op dat we te maken hebben met een christelijke begrafenis.
Christenen werden immers begraven en niet verbrand.
Het is bekend dat ongeveer op de plek van de tegenwoordige Laurentiuskerk tussen 720 en 890 een kleine kapel stond. In de jaren tussen 1050 en 1130 werd een nieuwe parochiekerk in Rijnsburg gebouwd. Deze kerk was gewijd aan Sint Laurentius
(lees over Sint Laurentius in het venster Willibrord, een pelgrim van over zee).
Benedictijner Abdij
Petronilla van Saksen, de weduwe van de Hollandse graaf Floris II, stichtte in het begin van de 12e eeuw bij de kerk een klooster voor nonnen. Dit klooster behoorde tot de orde van de Benedictinessen.
Op 15 september 1133 werd de kerk gewijd door de bisschop van Utrecht.
De nieuwe abdijkerk was ook parochiekerk voor de bewoners van het dorp.
Nadat de abdij door de Benedictinessen in gebruik was genomen, werden de Hollandse graven begraven in de abdijkerk. Daarvoor, vanaf het einde van de tiende eeuw, werden zij in de abdij van Egmond begraven.
Helaas werden de abdijkerk en het klooster in 1183 door een brand verwoest, maar enkele jaren later was de schade hersteld.
Adellijke nonnen
De Benedictinessen waren voornamelijk adellijke dames, die een belofte van armoede hadden afgelegd. Dit betekende dat bij hun overlijden het klooster hun bezittingen erfde. Voor een deel verklaart dit de rijkdom van het klooster.
De nonnen hielden zich aan de regels van de heilige Benedictus, vooral aan de regel “bid en werk” (ora et labora). Hun werk bestond onder andere uit het geven van les over land- en tuinbouw.
Ondergang van de abdij
Tijdens de opstand tegen de Spaanse overheersing in de 16e eeuw braken er in de omgeving van de abdij gevechten uit.
De nonnen verlieten snel het klooster en vertrokken naar Leiden. Ze namen het huisarchief en alle kostbaarheden van de abdij mee.
In de winter van 1573-1574 werd de abdij, die nauwelijks bewaakt werd, in brand gestoken door Leidse “glippers”: Leidenaren die door de Spaanse belegering heen braken.
Ze wilden voorkomen dat de Spaanse belegeraars hun winterkwartier in de abdij opsloegen. Bij de brand bleef de zuidelijke toren gespaard.
1750 De Laurentiuskerk met de ruine van de abdij
Het laatste deel van de ruïne werd pas in 1811 opgeruimd.
Het enige wat over is gebleven zijn prenten en schilderijen van de ruïnes van de abdij. In de vloer van de huidige Laurentiuskerk zijn nog diverse grafstenen uit de tijd van de abdij te zien. Het archief van de abdij bevindt zich nu in het Nationaal Archief.
Tip: De Laurentiuskerk in Rijnsburg.
De toren is een restant van de abdij van Rijnsburg, in het begin van de 12e eeuw gesticht door Petronella van Saksen.
Bezoek het Museum Oud Rijnsburg, aan de Oude Vlietweg 6.
Kijk voor informatie op www.genootschapoudrijnsburg.nl