Tijdens de middeleeuwen stond er in Katwijk een echt kasteel. Het lag aan wat nu de Sandtlaan is tussen Katwijk aan de Rijn en Rijnsburg. Om het ontstaan van het kasteel en zijn bewoners te kunnen plaatsen gaan we terug naar de vroege middeleeuwen. Een tijd waarin grote veranderingen plaatsvonden. Die zouden uiteindelijk leiden tot de vorming van bruikbaar land, het ontstaan van dorpen en nieuwe vormen van bestuur.
In de 10e eeuw waren er veel jonge duinen ontstaan en in de 11e eeuw nam de groei van de duinen verder toe. De stroom van de Rijn verminderde in de loop van de 12e eeuw, doordat een groot deel van het water zich afsplitste en een weg zocht via de Lek. In 1122 sloot de aanleg van een dam in de Rijn bij Wijk bij Duurstede de rivier helemaal af. De monding bij Katwijk ging nu sterk verzanden, zodat een afsluiting het gevolg was.
Bij een zware storm, waarschijnlijk in het jaar 1134, brak de zee door de afsluiting naar binnen en overstroomde de lage delen van Rijnland. Ook daarna zette de normale vloed nog gedurende enkele tientallen jaren een flink oppervlak onder water. De sterke afname van de stroom van de Rijn en de groei van de jonge duinen zorgden ervoor dat de Rijnmond tussen 1134 en 1165 helemaal dicht slibde.
De jonge duinen overdekten een deel van de oude strandwallen en veengronden tot aan Katwijk aan de Rijn. Hierdoor werd het gebied beter geschikt voor bewoning. De oeverwallen langs de Rijn waren de eerste plek waar nederzettingen als Valkenburg, Katwijk aan de Rijn, Rijnsburg en Leiden ontstonden. Later vormden zich op de oude strandwallen de dorpen Warmond, Oegstgeest en Noordwijkerhout. Het huidige Katwijk aan Zee begon op de jonge duinen. Vanuit het dorpje aan de kust werd in de Noordzee gevist, wat van belang was voor de voedselvoorziening van de achterliggende nederzettingen.
De hoger gelegen strandwallen werden ontbost en ingericht voor de teelt van graan. De vlaktes ertussen bestonden uit drassig veen en werden gebruikt als grasland voor het vee. In de loop van de eeuwen werden de strandwallen afgegraven. Tegenwoordig zijn er in het voorjaar de bollenvelden te bewonderen.
Met de vorming van nieuwe nederzettingen liet de Rijnmond de Romeinse tijd achter zich. Het tijdperk van de vroege middeleeuwen brak aan. Dat bracht nieuwe vormen van bestuur met zich mee, zoals het graafschap van Holland, het bestuur van dorpen en de bouw van kastelen door adellijke families. Zoals een kasteel tussen Katwijk aan de Rijn en Rijnsburg.
Na het overlijden van zijn vader werd Otto III in 983 op driejarige leeftijd tot koning van Duitsland gekozen. Totdat Otto de leeftijd van 14 jaar had bereikt werd het rijk bestuurd door de keizerinnen Theophanu (zijn moeder) en Adelheid van Bourgondië. Op de afbeelding wordt de jonge Otto gezalfd door paus Gregorius V.
In 985 kreeg graaf Dirk III van West-Frisia (de latere graafschap Holland) van de koning van Duitsland een aantal gebieden in eigendom. Katwijk en omgeving vielen daar ook onder. Eerder waren deze aan hem in leen gegeven. Hij kreeg het recht om over te gaan tot het ontginnen van de veengebieden, beter gezegd de veen wildernissen. Bestaande watergangen werden uitgediept en nieuwe gegraven om zo tot een goed afwateringstelsel te komen. Er werden wegen aangelegd en boerderijen gesticht.
In 1018 versterkte graaf Dirk III zijn onafhankelijke positie door het leger van keizer Hendrik II bij Vlaardingen te verslaan. Die gebeurtenis wordt wel gezien als het begin van een onafhankelijk graafschap Holland.
De vorming van het graafschap van Holland leidde ertoe dat 250 jaar later, in 1255, graaf Willem II het Hoogheemraadschap van Rijnland instelde. Dit waterschap bestaat nog steeds en is het oudste van Nederland.
Vanuit deze bestuurlijke organisatie werd het veengebied verder geschikt gemaakt voor bewoning, landbouw en veeteelt. Vooral de invoering van windmolens maakte het mogelijk de veenplassen in te polderen. De eerste windmolen in het huidige Zuid-Holland stond begin 1300 in de buurt van Voorschoten en was eigendom van graaf Willem II.
Al deze ontwikkelingen droegen bij aan de vorming van het graafschap van Holland, een graafschap binnen het Rooms-Duitse Rijk. De voorloper van het gebied dat nu Noord- en Zuid-Holland heet.
Op deze kaart van Rijnland uit 1650 valt nog duidelijk het oorspronkelijke landschap van na de Romeinen af te lezen. We zien een wirwar van rivieren, afwateringssloten en landerijen. De verkaveling toont nog de sporen van veenplassen, kreken, oeverwallen, strandwallen en de jonge duinen. Op onderstaand detail van de kaart is de volledige verzanding van de Rijn tussen Katwijk en Noordwijk duidelijk te zien.
Graaf Willem II gaf in 1300 de ambachtsheerlijkheid Valkenburg en Katwijk in leen aan de burggraaf van Leiden.
De Burcht van Leiden
De graaf van Holland was verantwoordelijk voor de aanstelling van de burggraaf. Deze had als taak te zorgen voor de militaire functie van de Burcht als vesting en het heffen van belasting. In de 13e eeuw was de militaire functie van de Burcht al niet meer van belang, maar bleef de burggraaf deze rol toch tot in de 17e eeuw vervullen.
Filips III van Wassenaer en zijn vrouw Alverardis Bertha van Cuijk
Veertig jaar later, in 1340, kocht Filips III van Wassenaer, telg van het adellijk geslacht van Wassenaer, van graaf Willem IV het burggraafschap van Leiden. Hij werd daardoor ook ambachtsheer van Valkenburg en Katwijk, wat betekent dat hij verantwoordelijk werd voor het heffen van belastingen.
De burggraaf legde verantwoording af aan de graaf van Holland. Een ambachtsheerlijkheid, of kortweg ambacht, was de kleinste bestuurseenheid op het platteland.
Door de aankoop van het burggraafschap kreeg Filips van Wassenaer de beschikking over kasteel ‘t Sant en ging daar ook wonen. Het kasteel was gelegen tussen Katwijk aan de Rijn en Rijnsburg. In die tijd was Katwijk aan de Rijn al een belangrijke plaats. Het had een straat voorzien van klinkers, een kerk, een leprozenhuis en een vismarkt. Maar was deze Filips van Wassenaer wel de eerste bewoner van ‘t Sant?
Deze kaart van ruim 200 jaar later is waarschijnlijk de oudste kaart waar kasteel ’t Sant op staat afgebeeld. Verder staat er op de plek van de huidige korenmolen al een ouder type afgebeeld, geheel van hout gebouwd.
De schets van het kasteel op de kaart roept vragen op zoals: wanneer is het kasteel gebouwd en hoe komt het aan zijn naam?
Mogelijk heeft burggraaf Dirk van Cuyk het in 1320 laten bouwen. Hij was de voorganger van Filips van Wassenaar en woonde op ’t Sant. Deze Dirk overleed in het jaar voordat Filips van Wassenaer er in 1340 ging wonen.
De naam ’t Sant verwijst naar een stukje nieuw land, een zogenaamde opwas. Dat was enkele honderden jaren eerder in de Romeinse tijd ontstaan door ophoping van zand in de brede loop van de Rijn. Zodra bedijking zin had, sprak men van een opwas; sommige opwassen hebben het bestanddeel `zand’ in hun naam, zoals bijvoorbeeld Heinkenszand. Op het kaartfragment is duidelijk te zien dat het kasteel op een verhoging staat afgebeeld. Dat moet natuurlijk zand zijn geweest. Een kasteel vraagt een stevige ondergrond en in dit geval droeg het de naam van zijn ondergrond.
Nu is de vraag: wat gebeurde er later mee en wat is er nu nog van terug te vinden?
Uit de geschiedenis is bekend dat het kasteel ongeveer gestaan heeft waar nu aan de Sandtlaan een oude tollenaarswoning staat.
Dit fragment van een recente geologische kaart toont Katwijk aan de Rijn. De loop van de Rijn zoals deze was rond het jaar 900 is grijs ingekleurd. De plek van kasteel ’t Sant is aangegeven. Toen het kasteel zo’n 4 eeuwen later werd gebouwd lag deze plek, de opwas, niet meer midden in het stroomgebied van de Rijn. Door verzanding en de afdamming bij Wijk bij Duurstede was de Rijn flink in omvang afgenomen. De opwas kwam te liggen in een gebied met veen en oeverwallen.
Dit fragment van de kaart van Rijnland uit 1746 laat zien dat er ten opzichte van de vorige kaart uit 1571 niet veel is veranderd. De grootste verandering is dat er bebouwing staat langs wat nu de Overrijn is. Verder staan er twee oude veldnamen vermeld, te weten Lange Waert en Wael. Lange Waert bij Rijnsburg maakt duidelijk dat in de 12e eeuw dit land grensde aan de Rijn. De naam Wael is van Germaanse herkomst en is een verwijzing naar oude dijkdoorbraken van de Rijn.
Terug naar Filips III van Wassenaer, burggraaf van Leiden, ambachtsheer van Katwijk en bewoner van kasteel ’t Sant. Voor iedere afvaart en ieder pond vis was men aan hem belasting verschuldigd.
In 1393, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, gaf Hertog Albrecht van Beieren het bevel om de huizen ’t Sant en Paddenpoel van Filips III van Wassenaer te verwoesten. Dit was een strafmaatregel voor de moord op zijn minnares Aleid van Poelgeest. De originele tekst van het bevel uit 1393 vermeldt: “so datter stock nog staak, nog muur daar op staande blijve”.
Het is een voorbeeld van de vele verwoestingen die tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten hebben plaatsgevonden.
Kasteel ’t Sant werd ongeveer 7 jaar later herbouwd. Helaas werd het 20 jaar later, in 1420, tijdens een belegering van Leiden weer verwoest. Vanaf die tijd bleef het kasteel tot eind 18e eeuw voortbestaan als ruïne met wat losstaande opstallen.
Dit maakt duidelijk dat de burggraven van Leiden na de laatste verwoesting geen aspiraties hadden om het kasteel weer op te bouwen. Het bleef in bezit van de familie Van Wassenaer tot 1523. In dat jaar overleed een zoon van Jan van Wassenaer aan zijn verwondingen. Later kwam het in het bezit van prins Frederik Hendrik. Door een schenking kwam het ambacht na zijn dood weer in handen van de vorige eigenaar, die het in 1654 doorverkocht aan Willem van Liere.
Een jaar later overleed Willem van Liere op 34 jarige leeftijd. Zijn weduwe Maria van Reigersberg nam zijn taak over en bleef nog 20 jaar Vrouwe van Katwijk. In de Dorpskerk van Katwijk aan de Rijn bevindt zich het praalgraf van Maria en haar man, vervaardigd door beeldhouwer Rombout Verhulst.
Bovenstaande kaart uit 1617 door Jan Pieterszoon Dou toont de Heerlijkheid van ‘t Sant aan de Santlaan. Het stelt kasteel ’t Sant voor met de bijbehorende landerijen, in groen aangegeven. Licht rood gekleurd is het land langs de Rijn dat door de eigenaar werd uitgegeven voor het bouwen van huizen. Geel is het land behorende bij de abdij van rijnsburg
Op deze kaart van Rijnland uit 1627, gemaakt door Pieter van Bilderbeeck, staat Katwijk aan de Rijn met kasteel ‘t Sant afgebeeld. Dit is de eerste kaart waarop de bebouwing heel gedetailleerd en daardoor meer betrouwbaar staat weergegeven.
De bebouwing grenst in het westen aan de jonge duinen.
Bovenstaand sterk uitvergroot fragment toont kasteel ‘t Sant, althans wat er toen nog van over was. Aan de voorkant, langs wat nu de Sandtlaan is, staat een ruïne met daar achter een hoog huis, schuren en hooibergen. Het lijkt op een boerderij. Ook zijn nog oude delen van een mogelijke kasteelgracht te zien. Rechts van het gebouw staat op de weg het tolhek afgebeeld dat de grens met Rijnsburg markeerde. In een brief uit 1655 staat vermeld dat de tollenaar er woonde. Dat zal dan in de bebouwing achter de ruïne zijn geweest.
Op deze hedendaagse kaart zijn in kleur de hoogteverschillen in het maaiveld aangegeven. Hoe lichter de kleur hoe hoger. Duidelijk is te zien dat het oudste deel van Katwijk aan de Rijn met de Rijnstraat hoger gelegen is. Het is op een oude oeverwal van de Rijn gebouwd. Verder valt op dat de locatie van kasteel ’t Sant zich ook op een hoger gelegen strook land bevindt. Dit moet de opwas zijn.
Uit het testament van Filips van Wassenaer, bewoner van ’t Sant, uit 1343 blijkt dat hij ook eigenaar was van het land met de naam Spieker.
De helaas te jong overleden Katwijkse amateurhistoricus Dik Parlevliet heeft uit oude documenten achterhaald wie de eigenaren waren van het land in Katwijk en Valkenburg en waarvoor het werd gebruikt. Hij heeft dit uitgewerkt in atlassen die verschillende tijdperken beslaan, voorzien van losse kaarten.
Op de kaart ligt achter de plek van kasteel ’t Sant een hoger gelegen strook bouwland met de naam Spijker (is gelijk Spieker). Links en rechts daarvan bevindt zich lager gelegen grasland voor het vee. Ook de loop van de afwateringssloten bevestigen dat.
Vanaf de prehistorie tot in de vroege middeleeuwen was een spieker een graansilo, gebouwd van hout en staand op palen. De geoogste korenaren die van het land kwamen werden er droog en veilig voor ongedierte in opgeslagen.
In de latere middeleeuwen werden de spiekers met het oog op veiligheid meestal in baksteen uitgevoerd en vaak voorzien van een gracht. Het waren toen vooral torenachtige bouwsels met meerdere verdiepingen. Er zijn voorbeelden in Nederland uit de 16e eeuw waarbij de spieker is verbouwd tot huis voor een edelman.
Voorbeeld van een middeleeuwse spieker die is verbouwd tot een woning voor een edelman.
Locatie Heerlerweg bij Zutphen. Foto 1960 voor restauratie.
Roelant-Roghman
Op het moment dat de tachtigjarige oorlog ten einde liep maakte de twintigjarige RoelantRoghman in twee jaar tijd zo’n 150 tekeningen van kastelen. Dit wordt nu beschouwd als een wereldberoemde serie kasteeltekeningen.
Hij trok als rondtrekkend kunstenaar te voet door o.a. het graafschap Holland, Zeeland en het bisdom Utrecht. Alle tekeningen zijn gedetailleerd uitgewerkt en tonen een bijzondere interesse in middeleeuwse bouwwerken. Het is gebleken dat deze ter plekke uit de hand gemaakte tekeningen behoorlijk nauwkeurig zijn.
Op de voorgrond is de ruïne van het kasteel afgebeeld met op de achtergrond een hoog bewoond huis met aanbouwen. Dit hoge huis is vergelijkbaar met de spieker bij Zutphen. Het land achter kasteel ‘t Sant droeg de naam Spieker en was eigendom van de burggraaf die op ’t Sant woonde. De burggraaf liet zich uitbetalen in koren.
Dit maakt duidelijk dat het hoge gebouw een spieker moet zijn geweest. Gezien de kruiskozijnen in de gevel is de spieker in de 16e of 17e eeuw verbouwd tot woonhuis.
Willem van Liere had kort voor zijn dood in 1654 de heerlijkheid van de beide Katwijken en ’t Sant gekocht van de familie De Ligne. In 1655 gaf zijn weduwe Maria van Reigersberg architect Pieter Post, ontwerper van het Mauritshuis, de opdracht voor het maken van een ontwerp voor een groot landhuis op de plek van kasteel ’t Sant.
Als eerste stap maakte Pieter Post een nauwkeurige tekening van de muren van de ruïne en het achtergelegen huis met aanbouw. De zwart gekleurde muren zijn van het middeleeuwse kasteel met traptoren. De muren hebben een dikte van zeker 80 cm. De muren van het vierkante hoge huis (de voormalige spieker) hebben een dikte van circa 45 cm. De aanbouwen hebben een dikte van circa 30 cm. Uit de dikte van de muren valt op te maken dat deze zijn gebouwd met grote bakstenen uit de middeleeuwen, de zogenaamde kloostermoppen.
De tekening van Roghman en van Pieter Post zijn in de afbeelding aan elkaar gerelateerd. Duidelijk is te zien dat de tekening van Roghman een betrouwbare weergave is van de omvang van de kasteelruïne en de bijgebouwen. De dikte van de muren van het hoge huis bevestigen de stelling dat het ooit een spieker was, die later werd verbouwd tot woonhuis.
1652 Ontwerp Mauritshuis
1656 ontwerp Huis ’t Sant, voorgevel (Zuid)
Duidelijk is de overeenkomst te zien tussen het ontwerp in classicistische stijl van het Mauritshuis en het vier jaar later getekende ontwerp voor Maria van Reigersberg.
Het zou een modern landhuis worden in Hollandse classicistische stijl. Bijzonder is dat middeleeuwse onderdelen van de ruïne, zoals de spiltrap, kelder en delen van de muren, in het ontwerp waren geïntegreerd. Ook maakte Post een ontwerp voor de tuin in renaissance stijl, voorzien van een boogvormige laan omzoomd door sloten. Daarbij werd de Santlaan verlegd.
Onderstaande tekening laat de ligging van het ontwerp met tuin en landerijen zien, geprojecteerd op de kaart van nu.
Het project is om onbekende redenen niet uitgevoerd.
Deze gravure is van 50 jaar later uit 1695. Hij staat afgedrukt in een boek uit 1697 door Adrianus Pars over de geschiedenis van Katwijk. Het kan niet anders dan dat deze gravure natuurgetrouw is, omdat Pars de tekening zelf kon toetsen aan de werkelijkheid. Het hoge huis is intussen verbouwd tot een woning met trapgevel voor de tollenaar. Het restant van de mogelijke kasteelgracht is weer in ere hersteld. Een ophaalbrug geeft toegang tot het tolhuis.
Deze gravure uit circa 1750 is van de hand van Hendrik Spilman. Hij was een topografisch graveur, tekenaar en schilder. Hier is de situatie te zien zoals die ongeveer 100 jaar na Roghman was. De traptoren heeft weer een functie gekregen en het huis van de tollenaar is ook weer verbouwd. Verder is links waarschijnlijk een stukje van de oude slotgracht te zien en het tolhek op de Sandtlaan. Het ligt voor de hand dat de tollenaar er woonde.
Het grondgebied waar kasteel ’t Sant heeft gestaan is voor een deel niet verstoord door andere bebouwing. Het tolhuis staat op de plek waar eens in de middeleeuwen de spieker heeft gestaan. De fundamenten van het kasteel bevinden zich voor een groot deel onder de huidige Sandtlaan. De vorm van het huidige tolhuis komt goed overeen met het huis op de gravure uit circa 1750.
Adrianus Pars, De twee Katwijken aan See en aan den Rijn, Leiden, 1697
Adriaan Haartsen, Ontgonnen verleden, Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009
Charles E.S. Arps, De geologische en bodemkundige ontwikkeling van het kustgebied ‘Bol en Duin”
C.A. Visser, R. Schrijvers, A. Vissinga, Doorontwikkeling zorgvoorzieningen ‘De Wilbert’ op het terrein van de voormalige buitenplaats Hof van Katwijk, 2016
C. Hoek, De ontwikkeling gedurende de 13e eeuw van het verdedigbare bakstenen huis in het Maasmondgebied, Holland nummer 5, oktober 1972
D. Parlevliet, Historische Atlas van Katwijk en Valkenburg, Middeleeuwen, 2018
Ed van der Vlist, De burcht van Leiden, Leidse Historische Reeks nr. 14. 2001
Fockema Andrea, Renaud en Pelinck, Kastelen, ridderhofsteden en buitenplaatsen in Rijnland, Gysbers & Van Loon, Arnhem 1974
Hoogheemraadschap van Rijnland, Geschiedenis en Canon, www.rijnland.net/over-rijnland/erfgoed/geschiedenis-en-canon-1
J.R. Beuker, W.A.B. van der Sanden, V.T. van Vilsteren, Honderdduizend jaar dagelijks leven in Drenthe, 1993
Menno Freerk Pieter Dijkstra, Rondom de mondingen van Rijn en Maas, Universiteit van Amsterdam, 2011
W.A. Poort, Rondom de Oude Rijn, 1951
www.landgoederenbuitenplaats-zh.nl Katwijk ’t Zandt
Wikipedia, Pieter Post, 1608 – 1669, architect
www.landgoederenbuitenplaats-zh.nl Katwijk ’t Zandt
Wikipedia, Pieter Post, 1608 – 1669, architect
M.L. H. Eerbeek-Claasen, ’t Zant en zijne bewoners, Leidsch Jaarboekje 1929-1930
www.erfgoedleiden.nl, kaart heerlijkheid van Sant 1617, archiefnummer PV74052